De Slag om Balikpapan en Samarinda

Sander Panhuyzen


Inleiding

Deze webpagina bevat een overzicht van de gebeurtenissen die zich hebben afgespeeld tijdens de slag om Balikpapan en Samarinda in de maanden januari, februari en maart 1942.

Rudy Edwin Panhuyzen
De directe aanleiding voor het creëren van deze webpagina is het feit dat mijn oom Rudy Edwin Panhuyzen heeft gediend in het KNIL en de Slag om Balikpapan heeft meegemaakt. In de rang van 2de luitenant was hij commandant van een peloton dat verantwoordelijk was voor een van de twee 120 mm stukken van de in Balikpapan opgestelde kustartillerie. De kustartillerie maakte deel uit van het 1100 man sterke detachement "Balikpapan", dat werd ingezet als een garnizoenseenheid en was ingericht als vestings- of verdedigingsleger met een zeer geringe mobiliteit. De commandant van deze eenheid was luitenant-kolonel Cornelis van den Hoogenband.

Japanse overmacht
Pogingen om te hergroeperen
De artillerie heeft niet kunnen worden ingezet tijdens de slag om Balikpapan. De landingsplaatsen van de Japanse troepenmacht lagen buiten het bereik van de artillerie. Het was ook snel duidelijk dat het garnizoen volstrekt niet was opgewassen tegen de overmacht van de Japanse landingstroepen. Er werd dan ook snel besloten om de enkele dagen geleden begonnen vernielingsoperaties van olie-installaties en olieopslagtanks af te ronden en te beginnen met de terugtocht naar het noorden langs de geplande route naar de Mahakam-rivier. Daar aangekomen zouden de resten van het detachement "Balikpapan" zich kunnen voegen bij het detachement "Samarinda" voor het voeren van een guerrilla of worden geëvacueerd via de rivier de Mahakkam naar het 100 km verder landinwaarts gelegen verborgen vliegveld "Samarinda II".

De hachelijke terugtocht
De terugtocht van het detachement "Balikpapan" verliep nogal chaotisch, doordat de stellingen in Balikpapan reeds door Japanse troepen in de rug werden aangevallen en de terugtocht ernstig werd belemmerd. Ongeveer 2 compagnieën van het detachement zijn ingezet om de terugtocht af te dekken, waardoor maar ruim 200 van de 1100 man de terugtocht hebben kunnen ondernemen. Echter, tijdens de terugtocht werd de colonne door een Japanse eenheid overvallen en dat heeft niet alleen meer slachtoffers geëist, maar het militaire organieke verband was zeer vermoedelijk verloren gegaan, waardoor resten van het detachement in groepen op eigen gelegenheid de verscheidene rendez-vouspunten langs de route moesten zien te bereiken. Tot overmaat van ramp bleken de Japanners twee depots te hebben ontdekt die waren opgesteld langs de eerste 20 kilometer van de route en waren bedoeld om het terugtrekkende detachement te kunnen bevoorraden.

De terugtocht bleek een lijdensweg door een gebrek aan voedsel en door de constante dreiging te worden ontdekt door Japanse troepen. De groep manschappen van lt.-kol. Van den Hoogenband heeft het voorlaatste rendez-vouspunt Boeat weten te bereiken. De manschappen werden daar opgevangen door enkele manschappen van het detachement "Samarinda", die hen konden voorzien van voedsel en de ernstig zieken via een zijtak van de rivier de Mahakam met prauwen konden evacueren naar vliegveld "Samarinda II".

De doodvermoeide resten van het detachement "Balikpapan" hebben na ongeveer tien dagen het uiteindelijke rendez-vouspunt Kota Bangoen weten te bereiken. De volgende ochtend zijn de manschappen geëvacueerd over de rivier de Mahakam naar vliegveld "Samarinda II", vanwaar ze de volgende dagen zijn overgevlogen naar Java. De manschappen van de infanterie werd echter opgedragen om op de vliegbasis te blijven om de bewaking en de verdediging van de vliegbasis te versterken.

Structuur van deze webpagina

In hoofdstuk 1 wordt stilgestaan bij de Japanse opmars in de gebiedsdelen van Nederlands-Indië voor het geven van een militaire strategische context van de strijd om Borneo.

In hoofdstuk 2 wordt vervolgens ingegaan op de strijd in en rondom Balikpapan en Samarinda.
Het hart van deze pagina wordt gevormd door afbeelding 2.5, waarin een tabellarisch overzicht wordt getoond van de gebeurtenissen in chronologische volgorde van dag op dag. Op de kaarten in afbeelding 2.1 t/m 2.4 worden de verscheidene bewegingen en militaire maneuvers getoond die worden genoemd in het tabellarisch overzicht.

Op het einde van de pagina, nog voor de nabeschouwing, wordt een lijst met geraadpleegde bronnen getoond en een lijst van naslagwerken.

In de afbeeldingen wordt veelvuldig gebruikgemaakt van militaire symbolen om het type en de omvang van een militaire eenheid aan te geven. In naslagwerk nr.3 wordt uitleg gegeven over de betekenis van de symbolen.

De pagina bevat een appendix "Nabeschouwing".
Deze appendix is bedoeld om wat meer achtergrondinformatie te geven.


Paginaoverzicht
  1. Inleiding

  2. De opmars van Japanse troepen in Nederlands-Indië

  3. Verloop van de strijd

  4. Nabeschouwing





1.De opmars van Japanse troepen in Nederlands-Indië


Bron: bron 7 (Wikipedia: Dutch East Indies campaign)
Afbeelding 1.1
Opmars van het Japanse 16de Leger in Nederlands-Indië

Na de val van Singapore en de Filippijnen was de weg vrij voor de Japanse troepen om Nederlands-Indië in te nemen. Die veroverde gebieden dienden als uitvalsbasissen voor deze volgende militaire campagne.

De verovering van Nederlands-Indië werd uitgevoerd door het 16de leger, dat stond onder commando van generaal Hitochi Imammura. Het 16de leger was onderdeel van de Zuidelijke Expeditielegergroep en stond onder commando van veldmaarschalk Hisaichi Terauchi.

Omvang van een Japans leger was te vergelijken met een westers legerkorps.
Naar de toenmalige en huidige westerse maatstaven had het 16de leger de omvang van een ongeveer driemaal kleiner legerkorps. Japan kende geen legerkorps, maar kende drie typen van legers: een leger dat een omvang kon hebben van een westers legerkorps tot een westers leger, een gebiedsleger dat bestond uit meerdere legers en qua omvang is te vergelijken met een westers leger, en tenslotte een generaal leger dat bestond uit een verzameling van gebiedslegers, legers en kleinere eenheden en is te vergelijken met een westerse legergroep.
Op de hierboven getoonde kaart is het militaire symbool voor legerkorps (XXX) toegevoegd voor het 16de leger van Imamura om de omvang van die eenheid goed te kunnen vergelijken met de omvang van de in blauw aangegeven geallieerde militaire eenheden. Het militaire symbool voor een leger bestaat uit 4 kruisjes: XXXX.
Om de verschillen in omvang te illustreren: het 16e leger bestond in voorjaar 1942 uit 3 divisies en twee brigades, het 11de leger bestond uit 8 divisies. Een westers leger bestaat gemiddeld uit 3 legerkorpsen die elk zo ongeveer 3 divisies bevatten, dus een totaal van 9 divisies. De omvang van het Japanse 11de leger is dus nauwelijks kleiner. De omvang van het 16de leger daarentegen is ongeveer driemaal kleiner dan die van een westers leger en dus te vergelijken met de omvang van een westers legerkorps.

Het grote kwalitatieve verschil tussen het KNIL en het Japanse invasieleger.
De totale omvang van de Japanse invasiemacht bedroeg 55.000 militairen. De omvang van het KNIL bedroeg 114.000. Het overweldigende succes van de Japanse operatie moet dan ook worden verklaard uit het grote kwalitatieve verschil tussen de twee legermachten in vrijwel alle aspecten die van belang zijn voor een militaire organisatie.

Op de kaart worden uitsluitend de bewegingen van de Japanse aanvalstroepen getoond en niet de bewegingen van de Japanse troepen die de aanvalstroepen volgden en de bezettingsmacht vormden van de veroverde gebieden.

Het 16de leger van generaal Imamura bestond uit de volgende 5 hoofdbestanddelen:

  1. 2de Infanterie Divisie (verovering van West-Java)
  2. 38ste Infanterie Divisie, deze divisie werd opgedeeld
    • 228ste Infanterie Regiment (verovering van Ambon en Timor)
    • 229ste Infanterie Regiment (verovering van Palembang)
    • 230ste Infanterie Regiment (verovering van West-Java)
    De ondersteunende regimenten zoals het artillerieregiment, genieregiment en de medische eenheden werden verdeeld over de drie infanterieregimenten.
  3. 48ste Infanterie Divisie (verovering van Oost-Java en Bali)
  4. 56ste Gemengde Infanterie Brigade, deze had de omvang van een westerse legerbrigade en bestond uit een derde deel van de 56ste Infanterie Divisie (verovering van Oost-Borneo en Oost-Java)
  5. Zuidzeedetachement (niet aangegeven op de kaart hierboven); dit had eveneens de omvang van een westerse legerbrigade en bestond uit een derde deel van de 55ste Infanteriedivisie. De 55ste Divisie was onderdeel van het 15de Leger. Dit detachement had uiteindelijk alleen tot taak om Guam en Rabaul te veroveren; die lagen buiten Nederlands-Indië. Het was de bedoeling dat het detachement daarna aan het 16de Leger zou worden toegevoegd en Ambon en Timor zou innemen, maar die taak kon door het 228ste Infanterie Regiment worden uitgevoerd; de geplande inzet van dat detachement bij de verovering van Midden-Java bleek niet nodig.
Aan dit leger werden 6 bataljons Speciale Marine Landings Troepen (SMLT's) toegevoegd. Elk bataljon was ongeveer 1400 man sterk. Dat is groter dan een gemiddeld legerbataljon.
  1. 1ste Kure SMLT (verovering van Ambon en Nederlands-Nieuw-Guinea)
  2. 2de Kure SMLT (verovering van Tarakan en Balikpapan)
  3. Sasebo Gecombineerde SMLT, bestaande uit de 1ste en de 2de Sasebo SMLT
    (verovering van Menado, Kendari en Makassar)
  4. 1ste Yokosuka SMLT (luchtlandingseenheid, verovering van Menado)
  5. 3de Yokosuka SMLT (luchtlandingseenheid, verovering van Koepang (Timor))
Het leger beschikte ook over een luchtmachtdivisie.
  1. 3de Luchtmachtdivisie (150 vliegtuigen)
Drie aanvalsgroepen: "West", "Centraal" en "Oost"
Het 16de leger werd opgedeeld in 3 aanvalsgroepen: een westelijke, een centrale en een oostelijke groep. In de tabel hieronder wordt een overzicht getoond van de verdeling van het leger over de 3 aanvalsgroepen.

Samenstelling van het versterkte Japanse 16de Leger
Nr. Naam Aanvals-
groep
Taak
1 2de Infanterie Divisie WEST verovering van West-Java
2 Kern van de 38ste Infanterie Div
   228ste Infanterie Regiment
   229ste Infanterie Regiment
   230ste Infanterie Regiment

OOST
WEST
WEST

verovering van Ambon en Timor
verovering van Palembang (Sumatra)
verovering van West-Java
3 48ste Infanterie Divisie OOST verovering van Oost-Java en Bali
4 56ste Gemengde Infanterie Brigade CENTRAAL verovering van Oost-Borneo en Oost-Java
5 Zuidzee Detachement - verovering van Guam en Rabaul (en eventueel Ambon en Timor)
6 1ste Kure SMLT OOST verovering van Ambon en Nederlands Nieuw-Guinea
7 2de Kure SMLT CENTRAAL verovering van Tarakan en Balikpapan
8 Sasebo Gecombineerde SMLT OOST verovering van Menado, Kendari en Makassar
9 1ste Yokosuka SMLT OOST verovering van Menado
10 3de Yokosuka SMLT OOST Koepang (Timor)
11 3de Luchtmacht Divisie
(150 vliegtuigen)
OOST luchtsteun bieden in het operationele gebied van het 16de leger

De 56ste Gemengde Infanteriegroep en de 2de Kure SMLT vormden de centrale aanvalsgroep die tot taak had om Oost-Borneo te veroveren met haar kostbare oliebronnen. Daartoe moesten de volgende steden worden veroverd: Tarakan, Balikpapan, Samarinda en Banjarmasin, zoals aangegeven in afbeelding 1.2.


De 2de Japanse Vloot
Het 16de leger maakte gebruik van transportschepen die begeleid werden door schepen van de 2de Japanse Vloot; dat waren doorgaans torpedobootjagerflottieljes. Zo werd de Centrale Aanvalsgroep begeleid door torpedobootjagers en een lichte kruiser van de 4de Torpedobootjagerflottielje van de 2de Japanse Vloot.

Verder was de invasievloot voorzien van twee schepen vanwaaruit watervliegtuigen konden worden gelanceerd voor het uitvoeren van verkenningen en het geven van luchtsteun.

De 3de Japanse Vloot en de 1ste Japanse Luchtvloot
Afbeelding 1.1 geeft alleen gedetailleerde informatie over de inzet van het 16de leger.
In afbeelding 1.1 wordt verwezen naar de 2de Vloot, de 3de Vloot en de 1ste Luchtvloot, die volledig deel hebben uitgemaakt van de invasiemacht. In bron 2 worden namen van de escorteschepen genoemd die werden gebruikt tijdens de Slag om Balikpapan. Deze schepen behoorden tot de 2de Vloot. Op basis van die informatie kan worden afgeleid hoe de overige schepen van die 2de Vloot zouden kunnen zijn ingezet voor de andere invasieacties in Nederlands-Indië.

Echter, in andere bronnen zijn geen verwijzingen te vinden naar de volledige integrale inzet van de 3de Vloot en de 1ste Luchtvloot. In die bronnen wordt wel vermeld dat gebruik is gemaakt van vliegdekschepen, slagschepen en zware kruisers voor het ondersteunen van de invasiemacht. Dat zijn wapensystemen die onderdeel uitmaakten van de 3de Vloot en de 1ste Luchtvloot en waarover de 2de Vloot niet beschikte. Dus het is aannemelijk te veronderstellen dat onderdelen van de 3de Vloot en de 1ste Luchtvloot werden ingezet t.b.v. de invasie.

De verovering van West-Borneo

De operatie om West-Borneo te veroveren was niet de verantwoordelijkheid van het 16de Japanse Leger onder commando van generaal Hitochi Imamura, maar werd uitgevoerd door een detachement onder leiding van majoor-generaal Kiyotake Kawaguchi. Het hoofdbestandeel bestond uit onderdelen van de 18de Divisie, die bekendstaat als de 35ste Gemengde Infanteriebrigade, en een eenheid van de Speciale Marine Landingstroepen, de 2de Yokosuka SMLT.

Dit Kawaguchi-detachement stond onder rechtstreeks commando van de Zuidelijke Expeditielegergroep.
Deze eenheid had tot taak om West- en Noord-Borneo te veroveren door de steden Kuching, Miri, Jesselton en Sandakan in te nemen.

Dat deze relatief kleine eenheid direct werd aangestuurd door de commandant van een legergroep, geeft aan hoe groot het strategisch belang van de taak was die dit detachement was opgelegd.

De 35ste Gemengde Infanterie Brigade was afkomstig van de 18de Infanteriedivisie, die weer een onderdeel was van het 25ste Japanse leger. Het 25ste leger behoorde tot de Zuidelijke Expeditielegergroep.

Opmerking
Gebaseerd op bron 13.
In bron 12 ("The Invasion of the Dutch East Indies") wordt beschreven dat die taak om West-Borneo uitsluitend aan de 35ste Gemengde Infanterie Brigade was opgedragen. De 2de Yokusuta SMLT wordt helemaal niet genoemd. Bron 12 bevat echter een bijzonder gedetailleerde beschrijving van de militaire campagne om heel Nederlands-Indië te veroveren en is tot stand gekomen na een zorgvuldig academisch onderzoek waarbij tal van bronnen, documenten en direct betrokkenen zijn geraadpleegd. Maar in bron 13 wordt een foto getoond van de 2de Yokusuta SMLT tijdens de landingsoperatie. Dus ik moet er rekening mee houden dat bron 12 niet volledig is, ondanks de zorgvuldigheid waarmee deze bron tot stand is gekomen.

Veroveringen door de Centrale Aanvalsgroep van respectievelijk Tarakan, Balikpapan, Samarinda en Banjarmasin


Bron: 1, 11, 12
Met dank aan Google Earth

Afbeelding 1.2
In bovenstaande afbeelding wordt getoond hoe de Japanse Centrale Aanvalsgroep Oost-Borneo in zijn greep kreeg door de plaatsen Tarakan, Balikpapan, Samarinda en Benjarmasin te veroveren.

Die aanvalsgroep werd gevormd door de 5000 man sterke 56ste Gemengde Infanterie Groep en de daaraan toegevoegde 1400 man sterke 2de Kure-eenheid van Speciale Marine Landingstroepen (SMLT). Het geheel stond onder commando van majoor-generaal Sakaguchi. De 56ste Gemengde Infanterie Groep was een detachement dat bestond uit legeronderdelen die waren onttrokken aan de 56ste Infanterie Divisie. Nadat de militaire campagne om Nederlands-Indië te veroveren was afgerond, zou het detachement weer worden opgenomen in de 56ste Infanterie Divisie.

De 2de Kure SMLT is een zelfstandige marine-eenheid met een eigen commandostructuur en kon zelfstandig opereren of in verband. Er waren in totaal 28 van dergelijke SMLT-eenheden.

Tekst





2.Verloop van de strijd

Terugtocht en evacuatie van detachement "Balikpapan" over de periode 24 jan. - 8 feb. 1942
en de militair tactische situatie over de periode 23 - 25 jan. 1942


Bron: De Militaire Spectator, oktober-november 1948
Met dank aan Google Earth

Afbeelding 2.1
Garnizoen "Balikpapan"
Samenstelling van het detachement
Het garnizoen was een KNIL-detachement; het bestond uit eenheden die aan overkoepelende thuiseenheden zijn onttrokken en is geleidelijk aan in omvang toegenomen vanaf 1934. De politieke ontwikkelingen in Z.O. Azië noopten de Nederlandse overheid toendertijd tot het nemen van maatregelen om de bescherming van Nederlandse oliehavens in Nederlands-Indië op te schroeven.

In 1941 bestond het detachement van 1100 man uit:

  • Infanterie
    • 1 infanteriebataljon, bestaande uit 2 infanteriecompagnieën en 1 mitrailleurcompagnie
    • 8 mortieren
    • 3 pantserwagens
  • Artillerie
    • Kustartillerie: 1 batterij van 2 L40 120 mm stukken, 1 batterij van 4 L35 75 mm stukken en 1 batrterij van 2 L25 75 mm stukken
    • Mobiele artillerie: 2 batterijen met elk 3 L30 75 mm stukken
    • Luchtdoelartillerie: 2 stukken van 40 mm en 9 stukken 12.7 mm luchtdoelmitrailleur.
  • Genie
    • 4 zoeklichten van 110 cm
    • 12 infanteriezoeklichten
    • vernielingsdetachement: 20 militairen en 150 militieplichtigen, dat waren doorgaans technici van de BPM
  • Geneeskundige dienst
    5 officieren en 40 ziekendragers met een omvang van een militair peloton
Het detachement stond onder commando van luitenant-kolonel Cornelis van den Hoogenband.

Taken van het detachement

  1. Afslaan van een coup op Balikpapan en op het boorterrein Sambodja.
  2. Het voeren van een vertragende actie tegen een gelande vijand, opdat de vernielingen van de in onder a genoemde plaatsen tijdig zouden kunnen worden uitgevoerd.
  3. Het voeren van een guerrillaoorlog in het achterland nadat Balikpapan en Sambodja in handen van de vijand zouden zijn gevallen.
Voor de laatste twee taken was het detachement te klein, onvoldoende uitgerust en onvoldoende getraind.


Japanse invasiemacht
Samenstelling van de invasiemacht
De hoofdcomponent van de invasiemacht werd gevormd door de 5000 man sterke 56ste Gemengde Infanterie Groep en de daaraan toegevoegde 1400 man sterke 2de Kure Speciale Marine Landings Troepen (SMLT). De benodigde 16 troepentransportschepen waren afkomstig van de Japanse marine.

De escorte stond onder commando van schout-bij-nacht Shoji Nishinura en bestond uit schepen van de 4de Torpedobootjagerflottielje, een onderdeel van de 2de Japanse Marinevloot:

  • 1 Lichtekruiser: Naka
  • De 2de Torpedobootjagerdivisie, bestaande uit 4 schepen: Harusame, Samidare, Yudachi, Murasame
  • De 9de Torpedobootjagerdivisie, bestaande uit 3 schepen: Asagumo, Minegumo, Natsugumo
  • De 24ste Torpedobootjagerdivisie, bestaande uit 2 schepen: Umikaze, Kawakaze
Voor de luchtdekking werd gebruikgemaakt van een luchtmachtgroep die bestond uit 2 schepen van de 3de Japanse Marinevloot, vanwaaruit bootvliegtuigen konden worden gelanceerd: Sanyo Maru, Sanuki Maru.

T.b.v. de bescherming van de marinevloot en de troepen voorafgaand aan en tijdens de landing werd gebruikgemaakt van de 2de basis eenheid van de 3de Japanse Marinevloot, die onder commando stond van schout-bij-nacht Sueto Hirose en bestond uit:

  • 3 Patrouilleboten
  • De 11de Mijnenvegerdivisie, bestaande uit 2 schepen
  • De 30ste Mijnenvegerdivisie, bestaande uit 2 schepen
  • De 31ste Onderzeebootjagerdivisie, bestaande uit 1 jager en enkele hulpschepen.

De aanpak van de Japanse invasiemacht
De strategie die door de Japanse invasiemacht werd gebruikt, bevatte een zichtbare component en een verrassingselement. De Japanse invasiemacht bestond uit vier aanvalseenheden, zoals aangegeven in bovenstaande afbeelding:

1
De verrassingsaanval-eenheid onder leiding van majoor Kanauji, die de stellingen van garnizoen "Balikpapan" in de rug moest aanvallen en een eventuele terugtocht van de KNIL-troepen moest afsnijden.
Deze eenheid bestond uit 3 infanteriecompagnieën, 3 units voor radioverbindingen, 1 groep veldartillerie met 1 75 mm stuk, 1 peloton genie en een medische unit.
2
De hoofdaanvalseenheid die zou landen op de kust tussen Balikpapan en vliegveld Manggar, buiten het bereik van de KNIL-artillerie. Deze hoofdmacht werd gevormd door ongeveer een derde deel van de 56ste Gemengde Infanterie Groep en de 2de Kure SMLT en stond onder commando van kolonel Yamamoto. De hoofdtaak was de verovering van Balikpapan en de secundaire taak was ondersteuning bieden aan de aanvalseenheid die tot taak had het vliegveld Manggar te veroveren.
3
De vliegveld-aanvalseenheid onder commando van luitenant-kolonel Kume (Kume-detachement) had twee taken:
eerst de verovering van vliegveld Manggar;
vervolgens doorstoten in zuidelijke richting langs de kust naar Balikpapan als tweede aanvalseenheid naast de hoofdaanvalseenheid.
4
Een kleine aanvalsgroep ter grootte van een compagnie (ongeveer 120 man) om Samboka in te nemen en de olievelden in de omgeving van Samarinda.
Deze groep zou later worden gevolgd door het driemaal grote Kume-detachement, nadat dit detachement samen met de hoofdmacht van Yamamoto Balikpapan had ingenomen.
Alle eenheden stonden onder commando van majoor-generaal Sakaguchi, die de hele operatie leidde vanuit zijn hoofdkwartier dat was gevestigd op een van de 16 troepentransportschepen die enkele kilometers voor de kust lagen.
Beoordeling van de militaire situatie
De Japanse overmacht waarmee het detachement "Balikpapan" werd geconfronteerd was in veel opzichten overweldigend:
  • Numeriek overwicht: de Japanse invasiemacht bestond uit 6400 manschappen, die van het KNIL-detachement uit 1100 manschappen.
  • Het initiatief van de strijd lag volledig bij de Japanse troepen.
  • De Japanse troepen waren goed getraind in het voeren van een beweeglijke strijd, beschikten over een groot fysiek uithoudingsvermogen en hadden inmiddels veel gevechtservaring opgedaan. Het devies voor officieren en soldaten was om zoveel mogelijk lering te trekken uit gemaakte fouten en de lessen toe te passen in de volgende slag.
  • De Japanse troepen beschikten over goede informatie over het detachement "Balikpapan" en over zijn operationele plannen.
  • Door het overweldigende succes van de vorige operaties was het moreel onder de Japanse manschappen hoog.
  • De Japanse troepen konden voor een belangrijk deel rekenen op de steun van de inheemse bevolking. Zo hadden twee manschappen van de politie van Tarakan met enkele lampen de vaarrouteroute gemarkeerd in de Soengai Wain voor de 10 landingsboten van de Kanauji verrassingsaanval-eenheid.
  • De invasiemacht had overwicht op zee en in de lucht.
Naast het feit dat de militaire krachtsverhoudingen volledig scheef lagen, had het KNIL-detachement ook een verantwoordelijkheid jegens de burgers, die inmiddels vrijwel uitsluitend bestond uit de inheemse bevolking die was ondergebracht in evacuatiekampen enkele kilometers buiten Balikpapan. De bevolking met Europese wortels was een aantal dagen geleden geëvacueerd. Deze verantwoordelijkheid jegens de burgerbevolking was van grote invloed op het militaire moreel.

De enige reële optie die restte was het uitvoeren van de vernielingen aan de olieinstallaties en zo snel mogelijk de geplande terugtocht te beginnen en over te schakelen op een guerilla. Voor het voeren van een guerrilla was het detachement echter onvoldoende voorbereid. Bovendien waren de Japanse aanvallen in de rug van de stellingen ontwrichtend: er vielen veel slachtoffers, er brak paniek uit onder de burgerbevolking en de terugtrekking van het detachement dreigde te mislukken.

Voorts bleek al spoedig dat depots waren ontdekt die belangrijk waren voor het bevoorraden van de zich terugtrekkende manschappen. Die manschappen zouden zich nu geconfronteerd zien met een ernstig tekort aan voedsel en munitie gedurende de 120 km lange terugtocht.


Terugtocht van detachement "Balikpapan"
Op de afbeelding is ook de route aangegeven die de resten van het detachement "Balikpapan" hadden gevolgd voor de terugtocht. Het ging om ongeveer 200 à 300 van de 1100 manschappen.
Anderhalve compagnie was inmiddels ingezet om de reeds 3 uur durende Japanse infiltraties achterin de stellingen te bevechten en de route van de terugtocht veilig te stellen. De vuurgevechten namen inmiddels in hevigheid toe omdat steeds meer manschappen van het Kanauji-detachement Balikpapan van achteren begonnen te naderen en zich mengden in de strijd.

De terugtocht werd op 25 januari 1942 tussen 09:00 en 09:30 begonnen. De colonne bestond uit ongeveer 100 leger- en vrachtwagens met voorop een pantserwagen en stond onder commando van luitenant-kolonel Cornelis van den Hoogenband.

In bron 2 en 12 wordt vermeld dat rondom Batoe Ampar de colonne om 14:30 in een vuurgevecht raakte met het inmiddels genaderde hoofdbestanddeel van het Kanauji detachement dat vermoedelijk heeft bestaan uit 2 infanteriecompagnieën, een artilleriegroep met een 75 mm stuk en verder wat ondersteunende eenheden zoals een geniepeloton. Die bronnen vermelden dat dat vuurgevecht desastreus is geweest voor de colonne. Vermoedelijk zijn daar niet alleen veel slachtoffers gevallen, maar moet ook het militaire organieke verband voor een groot deel verloren zijn gegaan. Vanaf dat moment hebben groepen van het detachement op eigen gelegenheid moeten proberen het rendez-vouspunt Kota Bangoen aan de rivier de Mahakam, 120 km naar het noorden, te bereiken.

Opmerkingen over de terugtocht
Het is mij op dit moment niet bekend in hoeveel groepen de terugtrekkende resten van het detachment "Balikpapan" uiteenvielen. Het moeten er minstens twee zijn geweest. De groep van lt. kol. Van den Hoogenband heeft Boat kunnen bereiken waar ze werden opgevangen door manschappen van het detachment "Samarinda". Dat zou kunnen betekenen dat de groep van Van den Hoogenband de geplande terugtrekkingsroute heeft gevolgd.

De groep waartoe mijn oom Rudy Edwin Panhuyzen behoorde, moet een andere route hebben gevolgd. Uit de verhalen van mijn oom hebben we begrepen dat de groep zich liet leiden door iemand die goed bekend was met de omgeving en de groep veilig door de jungle heeft kunnen loodsen. De groep heeft binnen tien dagen na vertrek Kota Bangoen weten te bereiken; daarbij zijn ze onderweg geen bevriende troepen tegengekomen, zoals de groep van van den Hoogenband was overkomen. Mijn oom heeft weinig verteld over die tocht. Die tocht moet zeer vermoedelijk een behoorlijk traumatische ervaring zijn geweest waarbij manschappen tijdens de tocht door ziekte werden geveld en in de jungle moesten worden achtergelaten. Men heeft zeer waarschijnlijk de overledenen niet kunnen begraven om energie te sparen en om geen vertragingen op te lopen die de kans op ontdekking door eventuele achtervolgende Japanse troepen zouden kunnen vergroten.

Echter, uit de verscheidene bronnen die ik heb kunnen raadplegen, heb ik nergens kunnen opmaken dat Japanse troepen de achtervolging op de terugtrekkende resten van het detachement "Balikpapan" hadden ingezet. De Japanse troepen hadden voorrang gegeven aan het veiligstellen van de olie-installaties en oliebronnen rondom Samarinda en het opruimen van verzetshaarden aldaar (zie afbeelding 2.2). In de laatste fase van deze consolidatieacties waren de Japanse troepen vanuit Samarinda het binnenland ingetrokken. Daarbij zouden ze alsnog de resten van het terugtrekkende detachement hebben kunnen vernietigen; dat zou vermoedelijk de tactiek kunnen zijn geweest.

Militair tactische situatie over de periode 25 jan. - 9 mrt. 1942


Bron: De Militaire Spectator, oktober-november 1948
Met dank aan Google Earth

Afbeelding 2.2
Op deze kaart wordt de tactische situatie belicht over de periode 25 jan. - 9 mrt. 1942 vanuit het perspectief van detachement Samarinda.
Het hoofdkwartier van dat detachement werd vanuit Samarinda tot vijfmaal toe verplaatst om vandaaruit de guerillastrijd tegen de oprukkende Japanse troepen te kunnen blijven aanvoeren. Kapitein G.A.C. Monteiro, de commandant van het detachement, wilde met het voeren van die guerrilla zo lang mogelijk het initiatief van de strijd naar zich toe trekken. Het was de bedoeling om het hoofdkwartier steeds verder langs de rivier te verplaatsen tot aan vliegbasis Samarina II. Maar op 9 maart 1942 capituleerde het KNIL en werd kapitein Monteiro bevolen om de strijd te staken. HQ 6 in Moeara Moentai was zijn laatste hoofdkwartier.

Met zijn gekozen aanpak ging kapitein Monteiro in tegen de bevelen van het Algemeen Hoofdkwartier in Bandoeng (AHK), dat wilde dat hij een vertragend gevecht zou voeren. Hij was echter van oordeel dat zijn manschappen met een guerrilla op de meest effectieve manier zouden worden ingezet. Zijn berekening heeft hem geleerd dat hij veel te weinig manschappen had om een vertragend gevecht te voeren dat bovendien een uitsluitend reactief karakter zou hebben en waarvan het initiatief van de strijd volledig bij de Japanse troepen zou liggen. Op 1 maart ging het AHK tenslotte akkoord met zijn aanpak.

Tekst


Bron: De Militaire Spectator, oktober-november 1948
Afbeelding 2.3
De gevechtspost van Rudy Edwin Panhuyzen was de stelling van de twee 120 mm L40 artilleriestukken. De stelling bevond zich op de top van een heuvel, ongeveer 51 m boven de zeespiegel, vlakbij Kampoeng Baroe.

De heuvel is tegenwoordig vrijwel geheel bebouwd; van de stelling is niets overgebleven.

Tekst


Bron: De Militaire Spectator, oktober-november 1948
Afbeelding 2.4
Tekst Tekst


Bron: bron 1 t/m 6, 12 en naslagwerk 2
Afbeelding 2.5
In bovenstaande tabel wordt in chronologische volgorde het verloop van de strijd van het garnizoen "Balikpapan" en het detachement "Samarinda" weergegeven.
Bovenaan de tabel worden opgesomd: de samenstellingen van het garnizoen "Balikpapan", het detachement "Samarinda" en de in het binnenland gelegen vliegbasis "Samarinda II".

Garnizoen "Balikpapan"
Het garnizoen bestond uit verschillende detachementen die waren onttrokken aan andere regimenten. In de loop van de jaren dertig werd het garnizoen steeds verder versterkt om hoofd te kunnen bieden aan een opkomende dreiging vanuit Japan.
Het garnizoen "Balikpapan" heeft Balikpapan tijdens de slag nauwelijks met wapens kunnen verdedigen. De Japanse overmacht was te groot om een reguliere strijd aan te kunnen gaan. Het garnizoen heeft alleen de kostbare olieinstallaties kunnen vernielen, zoals was opgedragen door het Algemeen Hoofdkwartier te Bandoeng (AHK).
Het was de bedoeling dat dan spoedig met de terugtocht zou worden begonnen om vervolgens in een betere positie te komen om over te stappen op een guerillaoorlogsvoering. Het feit dat naar schatting maar 200 van de 1100 man de terugtocht naar het noorden vanaf het verzamelpunt is begonnen, lijkt te duiden op het feit dat die benodigde hergroepering van het garnizoen niet soepel is verlopen. Dit werd vermoedelijk veroorzaakt door het feit dat onder grote tijdsdruk moest worden gehandeld. Er was sprake van Japanse infiltraties achter de verdedigingslinies van het garnizoen, waarbij de terugtocht dreigde te worden afgesneden.

Het garnizoen was niet goed toegerust voor een guerrilla
Het garnizoen was ingericht als een vestingseenheid; het was weinig mobiel en daardoor niet geschikt voor een guerrilla waarbij snel verplaatst moest kunnen worden. Verder was de commando-infrastructuur niet goed toegerust om snel goede tactische informatie te verwerven om snel te kunnen anticiperen op snel veranderende omstandigheden en om mensen aan te voeren voor het voeren van een guerrilla. Het garnizoen beschikte verder over onvoldoende middelen, zoals strategisch geplaatste voorraden diep in het binnenland om een guerrilla effectief te kunnen uitvoeren. En zeer vermoedelijk heeft het ontbroken aan de middelen om het detachement in de juiste conditie (in fysieke zin en in operationele zin) te brengen om de manschappen in staat te stellen een guerrillastrijd te kunnen voeren.

Detachement "Samarinda"
Het detachement "Samarinda" onder leiding van kapitein G.A.C. Monteiro blijkt redelijk succesvol te zijn geweest in het voeren van een guerilla. Het terrein ten westen van de olievelden rondom Samarinda was daar ook zeer geschikt voor. Het gebied was over land moeilijk begaanbaar en alleen toegankelijk via de rivier de Mahakam. Voorraden en manschappen konden worden aangevoerd vanuit de verborgen vliegbasis Samarinda, 145 km landinwaarts ten westen van Samarinda. Evacuaties konden ook worden uitgevoerd via de rivier naar de vliegbasis en vervolgens per vliegtuig naar Java.

De commandant handelde tegen de instructies van het Hoofdkwartier (AHK) in
Monteiro heeft het guerilla-initiatief genomen tegen de instructies van het AHK in. Het AHK wilde dat hij het detachement zou sparen om uitsluitend een vertragend gevecht tegen de oprukkende Japanners te kunnen voeren om de vliegbasis Samarinda II zo lang en zo goed mogelijk te kunnen verdedigen. Maar uiteindelijk heeft hij waarschijnlijk AHK kunnen overtuigen dat het detachament veel effectiever was als het initiatief van de strijd bij het detachement lag. Monteiro had namelijk al geruime tijd geleden ingeschat dat zijn detachement minstens driemaal groter zou moeten zijn om een vertragend gevecht te kunnen uitvoeren. Het inzetten van het detachement voor het voeren van een vertragend gevecht zou een verspilling zijn geweest. Op 1 maart 1942 gaf het AHK schoorvoetend officieel toestemming voor zijn guerilla-initiatief, dat hij inmiddels een paar weken eerder was begonnen.

Monteiro bleek een voorbeeld van een leider die een goed inzicht had in hoe de strijd tegen de Japanners te voeren, het initiatief van de strijd naar zich toe te trekken, de militaire organieke structuur te behouden, de manschappen te leiden en zijn visie met overtuiging te verdedigen tegenover zijn meerderen.
Na de oorlog, in 1948, is hij onderscheiden met de Bronzen Leeuw.





Afkortingen
AHK Algemeen HoofdKwartier (te Bandoeng)
BPM Bataafse Petroleum Maatschappij
HQ Head Quarters (hoofdkwartier)
SMLT Speciale Marine Landings Troepen
SNLF Special Naval Landing Force


Bronnen

  1. De strijd in Oost-Borneo in de maanden januari, februari en maart 1942
    Deel 1 uit: De Militaire Spectator, Nr.10, oktober 1948, blz. 582-591
    Deel 2 uit: De Militaire Spectator, Nr.11, november 1948, blz. 635-642

  2. "www.dutcheastindies.webs.com": The capture of Balikpapan, January 1942
    De website "www.dutcheastindies.webs.com" bestaat niet meer maar wordt door web.archive.org bewaard en online beschibaar gemaakt.
    https://web.archive.org/web/20110726051615/http://www.dutcheastindies.webs.com/balikpapan.html

  3. Wikipedia: Battle of Balikpapan (1942)
    https://en.wikipedia.org/wiki/Battle_of_Balikpapan_%281942%29

  4. Wikipedia: Battle of Samarinda
    https://en.wikipedia.org/wiki/Battle_of_Samarinda

  5. Samarinda 1942 _ de riviervloot van een landmachtkapitein
    door kolonel buiten dienst J.J. Nortier
    Uit: De Militaire Spectator, Nr.7, juli 1981, blz. 318-331

  6. Vliegveld Samarinda II
    Website "Traces Of War"
    https://www.tracesofwar.nl/articles/7163/Vliegveld-Samarinda-II.htm#:~:text=Het%20geheime%20vliegveld%20op%20Borneo,in%20januari%201942%20worden%20ontdekt.

  7. Wikipedia: Dutch East Indies campaign
    https://en.wikipedia.org/wiki/Dutch_East_Indies_campaign

  8. "www.dutcheastindies.webs.com": Japanese Special Naval Landing Forces
    De website "www.dutcheastindies.webs.com" bestaat niet meer maar wordt door web.archive.org bewaard en online beschikbaar gemaakt.
    https://web.archive.org/web/20110726051650/http://www.dutcheastindies.webs.com/SNLF.html

  9. Wikipedia: Japanese Special Naval Landing Forces
    https://en.wikipedia.org/wiki/Special_Naval_Landing_Forces

  10. Japanese Plans and Operations
    Van de "Operational Studies Group", dit is een bedrijf van Kevin Zucker dat oorlogsspelen ontwikkelt op basis van historische gegevens die met grote nauwkeurigheid in kaart zijn gebracht.
    https://napoleongames.com/blogs/osg-blog/japanese-plans-and-operations

  11. Wikipedia: Battle of Banjarmasin
    https://en.wikipedia.org/wiki/Battle_of_Banjarmasin

  12. The Invasion of the Dutch East Indies
    War History Series, Volume 3
    Compiled by The War History Office of the National Defense College of Japan
    Edited and translated by Willem Remmelink
    Leiden University Press, 2015

  13. Wikipedia: Battle of Borneo (1941–1942)
    https://en.wikipedia.org/wiki/Battle_of_Borneo_(1941%E2%80%931942)


Naslagwerk

  1. PDF document over de strijd in Oost-Borneo in de maanden januari, februari en maart 1942.
    Dit document is samengesteld uit de twee artikelen uit de Militaire Spectator zoals vermeld in bron 1
    De opmaak van de oorspronkelijke tekst is hier en daar aangepast om de leesbaarheid te vergroten. Voorts is er een inhoudsopgave toegevoegd om het overzicht te vergroten.
    De strijd in Oost-Borneo (jan - mrt 1942).pdf

  2. PDF document over de Historie en organisatie van het Koninklijk Nederlandsch-Indisch Leger KNIL.
    Organisatiie KNIL.pdf

  3. PDF document over militaire symbolen zoals gebruikt in bovenstaande afbeeldingen.
    Militaire symbolen.pdf





Nabeschouwing

De inhoud van deze webpagina heeft zich beperkt tot de strijd tussen KNIL en Japanse infanterie-eenheden. Bij de strijd die betrekking had op Balikpapan en Samarinda waren echter ook luchteenheden en marine-eenheden van zowel Japanse zijde als geallieerde zijde betrokken. Op deze webpagina of op een vervolgpagina zal geleidelijk ook aandacht worden geschonken aan die andere aspecten van de strijd.
Dit hoofdstuk "Nabeschouwing" zal worden gebruikt om al wat feiten te verzamelen en neer te leggen die een breder tactisch perspectief en ook een breder strategisch perspectief moeten bieden op de strijd om Balikpapan en Samarinda. Dit hoofdstuk zal daardoor een wat caleidoscopisch karakter hebben.


Japans strategisch belang van Balikpapan en Samarinda
De oliebronnen rondom Samarinda, de olieinstallaties in en de haven van Balikpapan waren van groot economisch strategisch belang voor Japan. Door een internationaal opgelegd handelsembargo vanaf de beginjaren 30, dat geleidelijk aan werd opgeschroefd, werd Japan belangrijke grondstoffen onthouden die vitaal waren voor de ontwikkeling van haar economie. Het embargo was totaal toen de oorlog tussen Japan en de VS uitbrak. De Japanse import van olie kwam voornamelijk vanuit de VS. De VS heeft die export van olie zo lang mogelijk door laten gaan om de kans op een conflict zo laag mogelijk te houden.

Het vliegveld in de buurt van Balikpapan was van militair strategisch belang. Van daaruit kon luchtdekking worden gegeven aan militaire operaties richting Java.

Aanleiding voor de Japanse expansiedrift
Dat hierbovengenoemde embargo was Japan opgelegd vanwege haar militaire acties in Mantsjoerije, die waren gericht op annexatie van dat gebied in Noordoost-China. Die annexatie begon vanuit de mijngebieden in Mantsjoerije die Japan had verworven van Rusland en de landbouwgebieden van Japanse boeren die daar waren neergestreken.
De Japanse annexatie in China werd vergemakkelijkt door het feit dat zich sinds 1927 in China een burgeroorlog begon te ontwikkelen tussen de nationalisten onder leiding van Chiang Kai-Shek en de communisten onder leiding van Mao Zedong.
Die annexatie werd weliswaar gevoed door een militair nationalisme, maar werd veroorzaakt door een economische crisis in Japan, overbevolking, tekorten aan grondstoffen en zelfs aan voedsel in de tweede helft van de jaren 20. In die tijd heeft de Japanse regering emigratie naar het buitenland aangemoedigd om het probleem van de overbevolking te verlichten. Maar bij de bevolking van de immigratielanden, waaronder die van de VS, begon de aanwas van Japanners veel weerstand op te roepen.
Die onmacht van de Japanse burgeregering om de grote problemen op te lossen heeft mede bijgedragen aan dat groeiende militair nationalisme, waarin werd gepropageerd om het heft in eigen hand te nemen. Hooggeplaatste Japanse militairen waren, middels allerlei machinaties, steeds meer in staat om de feitelijke macht naar zich toe te trekken, terwijl officieel de macht nog bij de burgerregering lag. Mede door het wat heimelijke karakter van die overheveling van macht heeft de Japanse ultra-nationalistische expansiedrift vrijwel ongecontroleerd kunnen groeien. Dat nationalisme ging steeds meer gepaard met een zeer verontrustende vorm van racisme, waar met name grote delen van de Chinese bevolking zeer zwaar onder hebben geleden.
De Japanse militaire campagne in Zuidoost-Azië en in de Stille Oceaan moet worden gezien in het licht van dat hierboven genoemde internationale handelsembargo en de sterke groei van dat militair nationalisme. Japan voelde zich genoodzaakt om met militaire macht over bronnen van grondstoffen te beschikken en eigenlijk ook om levensruimte te creëren voor haar bevolking.

De vrees van Japanse militaire strategen, een strategisch dilemma
Vrijwel alle hooggeplaatste militairen hadden een academische opleiding gevolgd in de VS en waren bekend met hun cultuur, hun veerkracht en hun enorme industriële macht. Velen vreesden dan ook dat wanneer de belangen van de VS direct geschaad zouden worden, de kans op een militaire confrontatie zou groeien. Die confrontatie zou Japan op den duur verliezen, omdat de VS, gelet op hun veel grotere industriële macht, snel een veel sterkere militaire macht zou kunnen opbouwen. Dat is uiteindelijk ook gebleken.
Japan heeft geprobeerd zodanig te manoeuvreren dat het in haar militaire campagne in de Stille Oceaan weliswaar de belangen van de VS zou schaden, maar dat de VS de (maatschappelijke, economische) kosten die gepaard zouden gaan met het lanceren van militaire acties te hoog zouden vinden. Echter, de aanwezigheid van een sterke Amerikaanse marinevloot op Hawaii vormde een bedreiging voor de Japanse militaire campagne in de Stille Oceaan. Vanuit militair strategisch oogpunt moest de vloot van de VS in Pearl Harbor dan ook worden uitgeschakeld.
Door Japanse militaire strategen werden de gevolgen van zo'n militaire operatie verschillend ingeschat. Het zou bij de VS de apetijt kunnen wegnemen om een oorlog met Japan aan te gaan en te beginnen met onderhandelingen, of het zou juist de VS kunnen aanzetten om de oorlog met Japan te beginnen. Het risico op militaire interventie door de VS als hun vloot in Hawaii ongemoeid zou worden gelaten, werd uiteindelijk als onaanvaardbaar hoog ingeschat. De Amerikaanse vloot moest met een verrassingsaanval buiten gevecht worden gesteld.
Het belangrijkste doel van de Japanse militaire operatie op Hawaii werd echter niet bereikt: namelijk de vernietiging van drie Amerikaanse vliegdekschepen. De VS heeft na de aanval op Pearl Harbor als vergelding snel een bombardementscampagne kunnen lanceren vanaf vliegdekschepen. En de onverwachte aanval op Pearl Harbor heeft juist woede onder de Amerikaanse bevolking teweeggebracht. Sommige Japanse strategen vreesden dan ook dat met de gedeeltelijk gelukte aanval op Pearl Harbor het lot van Japan was bezegeld en dat het een kwestie van tijd was dat Japan het onderspit zou delven. Maar de Japanse oorlogsmachine was op gang en kon niet meer gestopt worden.

Nadat de VS Japan de oorlog had verklaard n.a.v. de aanval op Pearl Harbor, verklaarden Duitsland en Italië de VS de oorlog krachtens het Driemogendhedenpact tussen Japan, Duitsland en Italië. Daarmee werd de VS in zowel Zuidoost-Azië als in Europa definitief in twee oorlogen getrokken.

Het begin van het einde
Japan heeft in maart 1942 Nederlands-Indië bezet. Echter, reeds begin mei 1942 begon het initiatief van de strijd naar de geallieerden te kantelen met de slag in de Koraalzee, ruim 1000 km ten noordoosten van Australië. Die slag werd gevoerd tussen twee vliegdekschepen van de VS en twee vliegdekschepen van de Japanse marine. De twee Japanse vliegdekschepen maakten onderdeel uit van een invasievloot van troepenschepen en allerlei escortschepen zoals kruisers en torpedobootjagers. Het was de bedoeling om de zuidkust van Nieuw-Guinea in te nemen om vandaaruit de noordkusten van Australië aan te vallen. Hoewel de Amerikanen meer verliezen hebben geleden - ze hebben bij de slag een vliegdekschip verloren - bleken de Japanners te veel vliegtuigen te hebben verloren om luchtsteun te kunnen leveren aan de geplande invasie op de zuidkust van Nieuw-Guinea. De invasie werd dan ook afgelast. Japan heeft nooit meer die zuidkust kunnen bedreigen. De militaire operaties van de geallieerden begonnen vanaf mei 1942 de Japanse expansie vanuit het zuidoosten van de Stille Oceaan terug te dringen.
Overigens is uit nadere analyses gebleken dat de Amerikaanse vloot in de Koraalzee te ernstig was verzwakt en de aanwezigheid van de geallieerde troepen op Nieuw-Guinea te gering was om de Japanse invasie aan de zuidkust van Nieuw-Guinea te stoppen, ook al zou de Japanse luchtdekking veel minder zijn geweest dan nodig werd geacht.


De samenstelling van de invasietroepen (Centrale Aanvalsgroep van het 16de Leger)
De 56ste Gemengde Infanteriegroep
De gehele landingseenheid. inclusief de verrassingsaanval-eenheid. stond onder leiding van kolonel Yamamoto.
Deze landingseenheid was onderdeel van de 56ste Gemengde Infanteriegroep onder commando van majoor-generaal Shizo Sakaguchi. Deze groep had de omvang van een versterkte brigade van 5500 manschappen en was samengesteld uit allerlei eenheden van bestaande Japanse legereenheden. Omdat deze groep in feite bestond uit detachementen, werd deze groep onder commando van Sakaguchi ook wel het Sakaguchi-detachement genoemd.

Er werden tussen 1937 en 1945 in totaal 126 van deze ongeveer 5000 man sterke gemengde infanteriegroepen gevormd die opereerden als zelfstandige eenheden. Het is een toonbeeld van het pragmatische en flexibele karakter van de militaire organisatie om te kunnen anticiperen op de benodigde militaire slagkracht t.b.v. de verschillende militaire campagnes.

De 56ste Gemengde Infanterie Brigade werd gevormd uit onderdelen van de 56ste Infanteriedivisie die onder commando stond van respectievelijk luitenant-generaal Masao Watanabe en luitenant-generaal Yuzo Matsuyama. Deze divisie bestond uit de volgende onderdelen (in vetgedrukte tekst):

  • 115de Infanterie Regiment
  • 146ste Infantry Regiment
  • 148ste Infanterie Regiment
  • 56ste Verkennings Regiment
  • 56ste Artillerie Regiment (36-75mm bergkanonnen)
  • 56ste Genie Regiment
  • 56ste Radio Verbindingseenheid
  • 56ste Vervoers Regiment
De 56ste Gemengde Infanterie Brigades werd gevormd door het 146ste Infanterie Regiment, het Tweede Bataljon van het 56ste Artillerie Regiment en wat onderdelen van het 56ste Verkennings Regiment, 56ste Genie Regiment, 56ste Radio Verbindingseenheid en het 56ste Vervoersregiment.

Er zijn overigens in de loop van de oorlog meer dan honderd van dit soort gemengde infanteriebrigades gevormd, die waren toegesneden op het uitvoeren van specifieke taken. De brigades werden daartoe gevormd uit een selectie van onderdelen van bestaande infanteriedivisies. Sommige van die gemengde infanteriebrigades werden na het uitvoeren van hun taken weer verenigd met de divisie waaraan ze werden onttrokken en sommige van die gemengde brigades zijn gebruikt als kernen van waaruit nieuwe divisies werden gevormd.

De 2de Kure Speciale Marine Landings Troepen
Naast de 5500 man sterke 56ste Gemengde Infanterie Groep werd ook gebruikgemaakt van de 2de Kure Speciale Marine Landings Troepen (SMLT) van 1400 man sterk. Er waren in totaal 28 van deze SMLT's die hoofdzakelijk waren onderverdeeld naar de namen van de 4 marinebases waar de manschappen vandaan kwamen: Kure, Mazuru, Sasebo en Yasosuka. Twee SMLT's droegen de namen Shanghai en Hankou. Dat waren eenheden die gevormd waren uit de daar reeds gestationeerde Japanse mariniers.

Een SMLT bestond uit een aantal compagnieën die tweemaal groter in omvang waren dan de normale legercompagnieën. De 2de Kure-eenheid stond onder commando van luitenant ter Zee 1e Klasse Masananari Siga en bestond uit:

  • 2 Infanterie compagnieën
  • 2 Compagnieën uitgerust met zware wapens
    Een dergelijke compagnie was uitgerust met twee 70 mm, twee 75 mm en twee 76 mm artilleriestukken. Voorts waren ze doorgaans uitgerust met 81 mm mortieren en 47 mm antitankgeschut.


De samenstelling van de landingsvloot
De 56ste Gemengde Infanterie Groep en de 2de Kure SMLT werden vervoerd in 16 transportschepen.

De escorte stond onder commando van schout-bij-nacht Shoji Nishinura en bestond uit schepen van de 4de Torpedobootjagerflottielje, een onderdeel van de 2de Japanse Vloot:

  • 1 Lichtekruiser: Naka
  • De 2de Torpedobootjagerdivisie, bestaande uit 4 schepen: Harusame, Samidare, Yudachi, Murasame
  • De 9de Torpedobootjagerdivisie, bestaande uit 3 schepen: Asagumo, Minegumo, Natsugumo
  • De 24ste Torpedobootjagerdivisie, bestaande uit 2 schepen: Umikaze, Kawakaze
Voor de luchtdekking werd gebruikgemaakt van een detachement van de 12de Vliegbootdivisie (een onderdeel van de 3de Japanse Vloot), dat bestond uit 2 schepen van waaruit watervliegtuigen konden worden gelanceerd: Sanyo Maru, Sanuki Maru.

T.b.v. de bescherming van de marinevloot en de troepen voorafgaand aan en tijdens de landing werd gebruikgemaakt van de 2de basiseenheid die onder commando stond van schout-bij-nacht Sueto Hirose en bestond uit:

  • 3 Patrouilleboten
  • De 11de Mijnenvegerdivisie, bestaande uit 2 schepen
  • De 30ste Mijnenvegerdivisie, bestaande uit 2 schepen
  • De 31ste Onderzeebootjagerdivisie, bestaande uit 1 jager en enkele hulpschepen.


Geallieerde luchtmachtacties vanuit Malang
(nog toe te voegen beschrijving)


ML-KNIL acties vanuit vliegbasis Samarinda II
(nog toe te voegen beschrijving)


Successen van Nederlandse onderzeebootacties
Een Nederlandse onderzeeër treft een transportschip met een van zijn torpedo's. De onderzeeër wordt ontdekt en schout-bij-nacht Shoji Nishinura besluit om zijn hele escorte van 9 torpedobootjagers en de onderzeebootjager te gebruiken om de onderzeeër te vernietigen.


Successen van 4 Amerikaanse torpedobootjagers
De Nederlandse inlichtingendienst rapporteerde de aanwezigheid van een Japanse invasievloot in de zeestraat van Makassar op weg naar Balikpapan. De Amerikaanse admiraal Hart besloot om vanuit Soerabaia 4 torpedobootjagers naar de invasievloot te sturen met de opdracht om op eigen gelegenheid en op eigen initiatief de invasievloot zo hard mogelijk te treffen.
De 4 torpedobootjagers voeren in een lijnformatie de zeestraat in een grote boog oostwaarts om de bedoelingen zo lang mogelijk te verhullen voor allerlei Japanse verkenningsvliegtuigen.
Toen de torpedobootjagers (John D. Ford, Pope, Parrott en Paul Jones onder commando van schout-bij-nacht Paul Hopkins Talbot) de invasievloot in de nacht van 23 januari 1942 naderden, kwamen ze op afstand de 9 Japanse torpedobootjagers tegen die op jacht waren naar de Nederlandse onderzeeër. De Amerikaanse jagers werden, waarschijnlijk in de haast van de jacht op de Nederlandse onderzeeër, niet aangezien voor vijandelijke schepen. De 16 Japanse transportschepen lagen echter nu onbeschermd voor anker. De 4 Amerikaanse torpedobootjagers zijn erin geslaagd om 4 transportschepen en 1 patrouilleschip tot zinken te brengen. Nadat de torpedobootjagers al hun torpedo's hadden verschoten, zijn ze met grote snelheid vertrokken in zuidelijke richting.


Bron: Appendix van bron 12
Afbeelding A1
De samenstelling van het Japanse invasieleger: het Japanse 16de Leger
Een gedetailleerd overzicht van de samenstelling van het Japanse 16de Leger.
In het overzicht worden de gevechtseenheden getoond en de eenheden die nodig waren om een dergelijk leger als een gemeenschap goed te laten functioneren.

De genesis van een leger
De 4de kolom in bovenstaande tabel laat zien uit welke districten en welke legers de verschillende eenheden vandaan komen, om het 16de Leger te kunnen samenstellen. Om een dergelijk leger te kunnen samenstellen waren dan ook talrijke vergaderingen en conferenties voorafgegaan om de strategieën en tactieken te bespreken, de tijdschema's, de benodigde eenheden, de periode van beschikbaarheid. Er moest ook rekening worden gehouden met andere militaire campagnes waarvoor ook eenheden nodig waren. Planningen van de campagnes moesten op elkaar worden afgestemd om optimaal gebruik te maken van de middelen. Er werden daarom ook gedetailleerde overeenkomsten gesloten tussen hooggeplaatste generaals om de beschikbaarheid van middelen en legeronderdelen te organiseren t.b.v. de verschillende campagnes. Die overeenkomsten werden vastgelegd in documenten en resulteerden vervolgens in officiële bevelen van het Keizerlijke Militaire Hoofdkwartier, die waren gericht aan de betreffende divisies en legers om de overeengekomen beschikbaarheid van hun eenheden te verordoneren.

Het starten van de militaire campagne
Op basis van de aanvalsplannen en die overeenkomsten konden dan vervolgens gedetailleerde bevelen worden geformuleerd voor de verschillende aanvalsgroepen. Het was dan aan de commandanten van die aanvalsgroepen om die vervolgens om te zetten naar de verscheidene tactische opdrachten voor de lagere eenheden.

Transitie van aanvalsleger naar garnizoensleger
Nadat Nederlands-Indië was veroverd, werd het 16de Leger ingezet als garnizoensleger en fungeerde het niet meer als aanvalsleger. Dat betekende dat veel eenheden die nodig waren voor een aanvalsleger uit het 16de leger werden gehaald en elders werden ingezet. Zo werd bijvoorbeeld de 56ste Gemengde Infanterie Brigade weer herenigd met de 56ste Infanterie Divisie.

Het nut van de overeenkomsten
De bovengenoemde overeenkomsten waren gebaseerd op de geraamde tijdschema's, waardoor kon worden geschat wanneer bepaalde eenheden weer beschikbaar kwamen voor andere campagnes. Als ramingen werden overschreden, moesten onderhandelingen leiden tot aanpassingen in tijdschema's of tot een herprioritering waarbij de doelstellingen werden aangepast, of tot het beschikbaar stellen van versterkingen om de doelstellingen te behalen, of in het extreme geval tot het (voorlopig) staken van de campagne.

(text)

De verovering van Nederlands-Indië


Bron: bron 12
Met dank aan Google Maps

Afbeelding A2
De verovering van Nederlands-Indië
Op bovenstaande afbeelding wordt getoond hoe Nederlands-Indië door het 16de Japanse leger, onder commando van luitenant-generaal Imammura Hitochi, werd veroverd.
Deze afbeelding is een variant van afbeelding 1.1.
Het laat wat duidelijker zien dat het 16de leger bestond uit drie divisies (2de, 38ste en de 48ste) en een brigade die werd onttrokken aan de 56ste Divisie. En hoe de 38ste Divisie was opgesplitst in twee westelijke regimenten en een oostelijk regiment. Op de afbeelding is ook te zien vanuit welke uitvalsbases die eenheden werden gelanceerd. De gehele campagne was complex en vereiste een goede coördinatie om de verscheidene operaties gelijktijdig te kunnen uitvoeren om het verrassingselement te behouden en om de geallieerde troepen te kunnen overrompelen.

De Japanse marine- en luchtmachteenheden zijn in blauw aangegeven.
Te onderscheiden zijn de Speciale Marine Eenheden; deze hadden de omvang van een groot bataljon: de 1ste en 2de Kure-eenheden, de 1ste en 3de Yokosuka-eenheden en de twee bataljons grote Sasebo-eenheid. De Yokosuka-eenheden waren luchtlandingseenheden.

In voornamelijk het oostelijk gedeelte van de campagne werden eenheden van de 1ste Luchtmachtvloot ingezet voor het geven van luchtdekking.

De hele campagne was gericht op het veroveren van Nederlands-Indië. Maar daartoe was het noodzakelijk dat eerst uitvalsbases werden gevormd in de landen rondom Nederlands-Indië. Voor dat doel werden eenheden ingezet van het 14de, 15de en 25ste Leger. De 16de Divisie van het 14de Leger werd in zijn geheel gebruikt voor alleen het veroveren van de Filippijnen.

Eenheden voor het 16de Leger uit het 14de, 15de en 25ste Leger
Verder is te zien dat, ten behoeve van de campagne, er enkele eenheden werden onttrokken aan divisies die onderdeel uitmaakten van drie andere legers. De 18de en de 56ste Divisie waren onderdeel van het 25ste Leger. De 48ste Divisie behoorde tot het 14de Leger en de 55ste Divisie behoorde tot het 15de Leger.

Op de afbeelding wordt met de gestippelde grijze pijl aangegeven dat de 48ste Divisie eerst tot het 14de Leger behoorde, maar na de verovering van Manila aan het 16de Leger werd toegevoegd voor het veroveren van Java.

Nog uit te zoeken
De invasie werd ondersteund door marine onderdelen. Ik moet nog uitzoeken wat de samenstelling van de vloot is geweest. Zeer vermoedelijk waren de volgende vloten betrokken: de 2de vloot (F2), de 3de vloot (F3), de zuideljjke expeditievloot (Fse) en de 1ste luchtvloot (AF1).
Links:
https://en.wikipedia.org/wiki/Ib%C5%8D_Takahashi



Site Map


Voor vragen en opmerkingen kunnen jullie een mailtje sturen naar:
sander.panhuyzen@planet.nl